9  Grafieken

Doelstellingen

  • Onderdelen van een grafiek.
  • Het maken van grafieken.
  • Aanpassingen van grafiekonderdelen.
  • Lokatie en afmeting van een grafiek.
  • Opmaak van een grafiek.

Grafieken zijn een belangrijk hulpmiddel bij het analyseren van cijfers. Grafieken kunnen informatie helder en duidelijk weergeven. Trends en patronen kunnen in grafieken weergegeven worden en afwijkingen en fluctuaties vallen gemakkelijk op.

Excel biedt een groot scala aan grafiektypes aan en de keuze van de juiste grafieksoort is van belang. Bij de installatie van Excel wordt het grafiektype gegroepeerde kolom als standaardgrafiektype gedefinieerd, maar deze instelling is te wijzigen.

Om gemakkelijk een grafiek in Excel te kunnen maken is het nodig dat de gegevens goed geordend in het werkblad staan. Het handigste is het om daarbij van een lijstvorm gebruik te maken.

Er zijn twee locaties voor een grafiek:

Het is mogelijk om achteraf de locatie van de grafiek te wijzigen.

9.1 De onderdelen van een grafiek

Een grafiek bestaat uit een groot aantal onderdelen. Deze worden lang niet altijd standaard door Excel aangemaakt. Ze kunnen altijd op een later moment worden toegevoegd. Ook verwijderen en verplaatsen van de meeste onderdelen is mogelijk.

Figuur 9.1: Onderdelen van een grafiek.

De belangrijkste onderdelen van een grafiek zijn:

Grafiekgebied (1)
Dit is de hele grafiek inclusief alle onderdelen
Tekengebied (2)
Het rechthoekige gebied dat wordt begrensd door de assen en dat alle gegevensreeksen bevat. In de figuur is dit het gebied met de licht gekleurde achtergrond.
Gegevensreeks (3)
Dit zijn de bij elkaar horende gegevenspunten die worden weergegeven in de grafiek. In de afgebeelde grafiek komen twee gegevensreeksen voor: de blauw gekleurde en de bruin gekleurde. In een grafiek komt altijd minstens één gegevensreeks voor. De gegevensreeksen hebben namen en deze namen vormen samen de legenda.
Gegevenspunt (4)
Een afzonderlijke waarde (staaf, kolom, punt, …)in de grafiek. In de afgebeelde grafiek is elke kolom een gegevenspunt en totaal zijn er 8 gegevenspunten.
Categorie-as (5)
Dit is de horizontale as of X-as. De tekst (labels)langs deze as komen uit cellen in het werkblad. In de afgebeelde grafiek staan vier categorieën: Kwrt 1, Kwrt 2, Kwrt 3 en Kwrt 4.
Astitel horizontale as (6)
Deze titel geeft aan welk soort gegevens langs de horizontale as zijn uitgezet. Voor het geval het niet duidelijk is dat “Kwrt 1, Kwrt2, Kwrt3, Kwrt 4” op kwartalen wijzen, kun je een titel toevoegen die dat aangeeft.
Waarde-as (7)
Dit is de verticale as of Y-as en deze as bevat gewoonlijk getallen.
Astitel verticale as (8)
Deze titel is er vooral van belang om de eenheden langs de as aan te geven.
Grafiektitel (9)
Een korte tekst die aangeeft waar de grafiek over gaat. Deze titel heeft meestal een groter lettertype en staat vaak aan de bovenkant van de grafiek.
Legenda (10)
Een vak waarin de patronen of kleuren worden aangegeven die aan de gegevensreeksen of categorieën zijn toegekend.
Rasterlijnen (11)
Horizontale of verticale lijnen in het tekengebied.
Gegevenslabels (12)
Een getal bij een gegevenspunt die de actuele waarde voor het gegevenspunt aangeeft.

9.2 Aanbevolen grafiek maken

Excel biedt verschillende soorten grafieken aan. Het kiezen van de meest geschikte grafiek kan lastig zijn. Excel biedt hierbij hulp via de opdracht Aanbevolen grafieken, welke een lijst van grafieken produceert die Excel aanbeveelt voor de gegevens. Om hiervan gebruik te maken moet je altijd eerst de gegevens selecteren.

Taak 9.1 Bestand: Bakkerij.xlsx

Figuur 9.2: Omzetgegevens van een bakkerij per kwartaal per jaar.
  1. Open het bestand.

  2. Selecteer een willekeurige cel in het gegevensgebied A1:D5.

Bij een aaneengesloten gegevensgebied is, zoals hier A1:D5 is, herkent Excel automatisch het hele gegevensgebied wanneer je vooraf een willekeurige cel in dit gebied selecteert. Wanneer het gegevensgebied niet aaneengesloten is moet je het hele gegevensgebied selecteren.

  1. Kies Invoegen > Aanbevolen grafieken (groep Grafieken).

Het dialoogvenster Grafiek invoegen verschijnt. Aan de linkerkant kun je bladeren door de lijst met aanbevolen grafieken. En wanneer je op een grafiek klikt wordt in het rechterdeel een voorbeeld van de grafiek voor jouw gegevens getoond.

  1. Kies Gegroepeerde kolom > OK.

De grafiek wordt ingesloten in het werkblad en op het lint verschijnen de tabs: Grafiekontwerp en Opmaak. Deze zijn alleen zichtbaar wanneer de grafiek geselecteerd is.

Er is een kader om de grafiek omdat de grafiek geselecteerd is. En naast de rechterbovenhoek zijn drie knoppen te zien waarmee je onderdelen aan de grafiek kunt toevoegen of wijzigen:

  • Grafiekelementen
  • Grafiekstijlen
  • Grafiekfilters

Een alternatieve methode (vaak iets sneller) om een aanbevolen grafiek in te voegen gaat als volgt:

  1. Selecteer het gehele gegevensgebied, dus inclusief de koppen.
  2. Klik op de Quick Analysis knop in de rechteronderhoek van het geselecteerde gebied.
  3. Kies tab Grafieken en selecteer de gewenste grafiek.

9.3 Grafiekbewerkingen

Op de individuele onderdelen van een grafiek kun je verschillende bewerkingen uitvoeren. De mogelijkheden hangen af van het grafiekonderdeel. Zo kun je bijvoorbeeld voor een onderdeel dat tekst bevat de grootte, lettertype, kleur, enz. wijzigen.

Voordat een bewerking kan worden uitgevoerd moet het betreffende onderdeel eerst geselecteerd worden. Daarna kan uit het menu of snelmenu de bewerking worden uitgekozen.

Selecteren van het grafiekonderdeel

Meestal is dit erg gemakkelijk. Maar soms niet, vooral wanneer de elementen dicht bij elkaar liggen.

Nadat eerst de grafiek geselecteerd is heb je de volgende mogelijkheden om een element te selecteren:

  • Klik op het te selecteren onderdeel van de grafiek.
  • Via het menu Opmaak > Keuzepijl grafiekelementen (groep Huidige selectie).
Figuur 9.4: Huidige selectie op het lint onder tab Opmaak. Via de keuzepijl kun je het gewenste grafiekonderdeel selecteren.
  1. In de Huidige selectie kun je altijd zien welk element geselecteerd is. In Figuur 9.4) is dat Grafiekgebied.

  2. Wanneer een onderdeel geselecteerd is dan wordt het onderdeel in de grafiek met formaatgrepen gemarkeerd.

Verplaatsen element

Selecteer het element. Plaats dan de muisaanwijzer op de rand (niet op een formaatgreep) en sleep het element naar de gewenste plek.

Afmetingen wijzigen

Wanneer een element geselecteerd is waarvan de grootte aangepast kan worden,dan wordt het element met formaatgrepen omgeven. Sleep zo’n formaatgreep om de hoogte en breedte te wijzigen.

Opmaak wijzigen

Selecteer het onderdeel. Kies tab Opmaak > Selectie opmaken (groep Huidige selectie) (zie Figuur 9.4)). Er verschijnt dan een taakvenster aan de rechterkant met mogelijkheden voor de opmaak van het element.

Het taakvenster verschijnt ook via: rechter muisklik > Opmaak ….

Grafiekstijl toepassen

Excel bevat een groot aantal voorgedefinieerde opmaken, stijlen genoemd. Je kunt een stijl toepassen met de knop .

Grafiek verwijderen

Zowel een ingesloten grafiek als een grafiekblad kunnen eenvoudig verwijderd worden.

Kies uit een van de volgende mogelijkheden:

  • Ingesloten grafiek: selecteer de grafiek en druk op de toets Delete.

  • Grafiekblad: klik met de rechtermuisknop op de tab van het grafiekblad en kies uit het snelmenu Verwijderen.

9.4 Rijen-Kolommen omdraaien

De brongegevens voor een grafiek kunnen zowel per kolom als per rij een gegevensreeks vormen. De gemaakte keuze kan ook eenvoudig gewijzigd worden.

In de omzetgegevens van de bakkerij, zie Figuur 9.2 staan de jaargegevens in kolommen en de kwartaalgegevens in rijen. In een grafiek kun je de jaren met elkaar vergelijken, waarbij elk jaar dan een gegevensreeks is, zoals in Figuur 9.3 te zien is. Maar je kunt ook de kwartalen met elkaar vergelijken, waarbij dan elk kwartaal een gegevensreeks is. Bij het maken van de grafiek probeert Excel zo goed mogelijk te raden of de kolommen of de rijen de gegevensreeksen vormen. De keuze is niet altijd de gewensteen je kunt deze eenvoudig veranderen.

Taak 9.2 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer de grafiek door binnen het grafiekgebied te klikken.

  3. Kies Grafiekontwerp > Rijen/kolommen omdraaien (groep Gegevens).

Figuur 9.5: Omzetgegevens bakkerij nu met kwartalen (rijen) als gegevensreeksen.

9.5 Locatie grafiek wijzigen

Je kunt een grafiek maken in hetzelfde werkblad als waar de gegevens staan. Dit heet een ingesloten grafiek. Je kunt echter ook een grafiek op een afzonderlijk werkblad maken dat alleen de grafiek bevat, dat heet dan een grafiekblad. Een ingesloten grafiek kan op het werkblad versleept worden naar een andere plaats, maar je kunt de grafiek ook naar een grafiekblad verplaatsen. Beide methodes komen in deze taak aan de orde.

Taak 9.3 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer de grafiek.

De muisaanwijzer is veranderd in kruis met pijlen . Dat houdt in dat je kunt slepen.

  1. Druk de linker muisknop in en sleep de grafiek naar de gewenste plek.

Als je tijdens het slepen de Alt toets ingedrukt houdt wordt de grafiek uitgelijnd op de rasterlijnen van het werkblad.

  1. Klik ergens in het werkblad buiten de grafiek om de selectie op te heffen.

  2. Selecteer de grafiek opnieuw en kies Grafiekontwerp > Grafiek verplaatsen (groep Locatie).

Figuur 9.6: Dialoogvenster grafiek verplaatsen.
  1. Selecteer Nieuw blad, geef de naam van het nieuwe blad in en klik dan op OK.

De grafiek wordt naar het nieuwe blad verplaatst.

Je kunt van een grafiek op een grafiekblad ook een ingesloten grafiek op een werkblad maken.

  1. Selecteer de grafiek in het grafiekblad.

  2. Kies Grafiekontwerp > Grafiek verplaatsen (groep Locatie).

  3. Selecteer Object in, kies dan het werkblad waarop de grafiek moet komen en klik vervolgens op OK.

Het werkblad met de ingesloten grafiek wordt getoond en het grafiekblad is verwijderd.

9.6 Formaat grafiek wijzigen

De afmetingen van de grafiek kunnen gewijzigd worden door aan de formaatgrepen te slepen. Formaatgrepen worden als puntjes voorgesteld en je vindt ze op elke hoek en in het midden van elke zijde van het rechthoekige selectiekader. Met de formaatgrepen op de hoekpunten kun je alle kanten op slepen. Met de formaatgrepen in het midden kun je alleen maar of horizontaal of verticaal slepen. Door te slepen kun je de grafiek groter of kleiner maken. Het is daarnaast ook mogelijk om de exacte afmetingen van een grafiek vast te leggen.

Taak 9.4 Bestand: Bakkerij-Grafiek

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer de grafiek.

  3. Plaats de muisaanwijzer op een van de hoekpunten totdat deze wijzigt in een dubbele pijl .

  4. Druk de linker muisknop in en sleep de gewenste kant op.

Als je tijdens het slepen de Alt toets ingedrukt houdt wordt de grafiek uitgelijnd op de rasterlijnen van het werkblad.

Voor exacte afmetingen:

  1. Selecteer de grafiek.

  2. Kies tab Opmaak > Hoogte of Breedte (groep Grootte).

In de groep Grootte kun je via de keuzepijlen de gewenste hoogte of breedte selecteren. Je kunt ook de afmeting intypen.

Figuur 9.7: Hoogte en breedte van een grafiek.
  1. Stel de gewenste afmetingen in.

  2. Klik ergens in het werkblad buiten de grafiek om de selectie op te heffen.

9.7 Grafiektitel

Wanneer je een grafiek maakt wordt standaard een grafiektitel boven de grafiek geplaatst. Je kunt vervolgens eenvoudig de tekst selecteren en wijzigen.

Taak 9.5 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer de grafiek.

  3. Kies Grafiekontwerp > Grafiekelement toevoegen (groep Grafiekindelingen) > Grafiektitel.

Figuur 9.8: Opties grafiektitel.
  1. Kies Boven grafiek.

  2. Klik dubbel op de tekst van de titel en vervang deze door een eigen tekst zoals Verkopen Bakkerij.

  • Via de keuze Geen verwijder je de grafiektitel.

  • Je kunt de grafiektitel verplaatsen via de bekende sleepmethode.

  • Je kunt de de tekst op te maken door deze te selecteren, dan rechter muisklik en dan keuze Grafiektitel opmaken.

Taak 9.6 Snellere methode

  1. Selecteer de grafiek.

  2. Klik op de knop Grafiekelementen naast de grafiek en je krijgt een lijst met grafiekelementen.

  3. Selecteer Grafiektitel en de titel wordt onmiddellijk aan de grafiek toegevoegd.

Figuur 9.9: Grafiekelementen selecteren en deselecteren.
  • Wanneer naast het grafiekelement een pijl te zien is, dan geeft deze toegang tot een vervolgmenu met verdere keuzemogelijkheden.

  • De in de grafiek aanwezige elementen zijn aangevinkt. Door het vinkje weg te halen verwijder je het element uit de grafiek.

Indien mogelijk wordt deze snellere methode bij de volgende taken steeds gebruikt.

9.8 Legenda

Een legenda is een vak waarin de patronen of kleuren van de gegevensreeksen met hun betekenis worden weergegeven. Standaard wordt, indien van toepassing, de legenda aan de rechterkant getoond.

Taak 9.7 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

Via de knop Grafiekelementen heb je de volgende opties voor een legenda:

  • Rechts
  • Boven
  • Links
  • Onder
  • Geen (door deselecteren)

En net als bij de grafiektitel kun je een legenda verslepen en opmaken.

Experimenteer met de mogelijkheden.

9.9 Astitels

Astitels zijn titels die langs de horizontale en verticale as worden geplaatst en aangeven waar de gegevens over gaan.

Taak 9.8 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

Via de knop Grafiekelementen heb je de volgende opties voor astitels:

  • Primair horizontaal
  • Primair verticaal
  1. Voeg astitels voor beide assen toe.

  2. Wijzig de horizontale titel in Tijd.

  3. Wijzig de verticale titel in Omzet (x 1000 euro).

9.10 Gegevenslabels

Gegevenslabels zijn getallen die bij de gegevenspunten in de grafiek geplaatst worden en die de actuele waarde voor de gegevenspunten aangeven.

Taak 9.9 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

Voor gegevenslabels zijn de volgende opties beschikbaar:

Figuur 9.10: Opties voor gegevenslabels.

Experimenteer met de plaatsingsmogelijkheden voor gegevenslabels. In Figuur 9.11 zie je de weergave voor de keuze Einde, buitenkant.

Figuur 9.11: Gegevenslabels aan de buitenkant van de kolommen geven de omzet voor het betreffende kwartaal weer.

9.11 Rasterlijnen

Rasterlijnen zijn horizontale of verticale lijnen die vanaf de assen over het tekengebied van de grafiek lopen. Met rasterlijnen zijn de gegevens in een grafiek beter leesbaar. Je kunt de rasterlijnen laten weergeven voor de grote of de kleine intervallen op de assen.

Taak 9.10 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

Voor rasterlijnen zijn de volgende opties beschikbaar:

Figuur 9.12: Opties voor rasterlijnen.

Beweeg de muis over de opties. Bij elke optie zie je meteen het resultaat in de grafiek.

9.12 Tekengebied

Het tekengebied is het gebied dat wordt begrensd door de assen. Je kunt het gebied van een rand en een achtergrondkleur voorzien.

Taak 9.11 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer het tekengebied, rechter muisklik en kies dan Tekengebied opmaken. Het taakvenster Tekengebied opmaken verschijnt aan de rechterkant.

  3. Open de optie Opvulling en kies Effen opvulling met een lichtoranje kleur.

  4. Open de optie Rand en kies Ononderbroken lijn met een zwarte kleur.

Figuur 9.13: Tekengebied voorzien van een achtergrond en rand.

9.13 Gegevensreeks toevoegen of verwijderen

Het komt regelmatig voor dat aan een bestaande grafiek een nieuwe gegevensreeks moet worden toegevoegd of dat een reeds aanwezige gegevensreeks verwijderd moet worden. Hoe je dat kunt doen hangt ervan af of de toe te voegen of te verwijderen gegevens direct aansluiten bij de bestaande gegevensreeks. Je kunt dat eenvoudig zien door een grafiek te selecteren, de bijbehorende brongegevens worden dan in het werkblad met gekleurde kaders gemarkeerd.

Nieuwe reeks sluit aan bij het gemarkeerde gebied
Het gegevensbereik kan door slepen uitgebreid worden.
Een reeks aan het begin of het eind van het gemarkeerde gebied kan door slepen verwijderd worden.
Nieuwe reeks sluit niet aan bij het gemarkeerde gebied
Het dialoogvenster Gegevensbron selecteren moet gebruik worden.

Beide technieken zullen in dit onderdeel gebruikt worden.

Taak 9.12 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

Nieuwe gegevensreeks 2011 toevoegen via slepen

  1. Open het bestand.

  2. Voeg de nieuwe gegevens voor het jaar 2011 toe in het gebied E1:E5 zoals in Figuur 9.14 te zien is.

Figuur 9.14: Omzetgegevens bakkerij aangevuld voor het jaar 2011.
  1. Selecteer de grafiek. De brongegevens op het werkblad worden geselecteerd met formaatgrepen.
Figuur 9.15: Gemarkeerde brongegevens voor grafiek.
  1. Versleep de formaatgreep rechtsonder naar E5 om de nieuwe gegevens op te nemen.
Figuur 9.16: Omzet bakkerij, uitgebreid met de gegevens voor 2011.

Taak 9.13 Gegevensreeks 2008 verwijderen via slepen

  1. Selecteer de grafiek.

De brongegevens op het werkblad zijn geselecteerd met formaatgrepen.

Figuur 9.17: Gemarkeerde brongegevens 2008-2011.
  1. Versleep de fromaatgreep linksonder een kolom naar rechts om de gegevens voor 2008 uit te sluiten.
Figuur 9.18: Grafiek met gegevensreeksen 2009-2011.

Taak 9.14 Reeks 2008 toevoegen en reeks 2011 verwijderen via dialoogvenster

  1. Klik met de rechter muisknop op de grafiek en kies uit het snelmenu voor Gegevens selecteren….

Een alternatief is Ontwerpen > Gegevens selecteren (groep Gegevens).

Figuur 9.19: Gegevensbron selecteren.
  1. Klik op de knop Toevoegen.
Figuur 9.20: Dialoogvenster voor het toevoegen van een nieuwe reeks.
  • Reeksnaam: De cel die de naam van de gegevensreeks bevat.
  • Reekswaarden: Het bereik van de cellen met de gegevenswaarden.
  1. Zet de cursor in het vak Reeksnaam en selecteer dan in het werkblad cel B1.

  2. Selecteer de inhoud van het vak Reekswaarden en selecteer dan in het werkblad het gebied B2:B5.

  3. Klik OK.

In de grafiek en in het dialoogvenster Gegevensbron selecteren is de gegevensreeks 2008 toegevoegd. Echter deze gegevensreeks is achteraan toegevoegd, waardoor de volgorde niet meer logisch is.

Figuur 9.21: Dialoogvenster gegevensbron selecteren.
  1. Selecteer in het dialoogvenster reeks 2008 en klik daarna 3 keer op de pijl omhoog zodat de gegevensreeks 2008 de eerste reeks is.

  2. Selecteer in het dialoogvenster reeks 2011 en klik op de knop Verwijderen.

De gegevensreeks 2011 wordt verwijderd. De beginsituatie met daarin de gegevensreeks 2008-2010 is weer terug.

9.14 Grafiektype wijzigen

Het grafiektype kan eenvoudig gewijzigd worden. In deze oefening wordt het kolomdiagram gewijzigd in een lijndiagram.

Taak 9.15 Bestand: Bakkerij_Grafiek.xlsx

  1. Open het bestand.

  2. Selecteer de grafiek.

  3. Kies Grafiekontwerp > Ander grafiektype (groep Type).

Figuur 9.22: Wijzig grafiektype.
  1. Kies type Lijn met markeringen. Klik dan op OK.
Figuur 9.23: Lijndiagram met gegevensmarkeringen.

9.15 Casus Aandelenkoersen

Bestand: `Aandelen.xlsx]{.filetype}

Van een viertal bedrijven is de gemiddelde maandkoers voor de maanden januari t/m maart in Figuur 9.24 weergegeven:

Figuur 9.24: Gemiddelde maandkoersen.

Maak van deze gegevens een lijndiagram.

In een later stadium worden de gegevens voor april gepubliceerd:

Figuur 9.25: Gemiddelde koersen april.

Deze gegevens moeten later aan de grafiek worden toegevoegd.

Het eindresultaat dient er als volgt uit te zien:

Figuur 9.26: Grafiek gemiddelde maandkoersen april.
  • Grafiektype is een lijndiagram (lijn met gegevensmarkeringen)
  • Bij het maken van de grafiek neemt Excel de rijen als gegevensreeksen i.p.v. de kolommen. Deze situatie wijzigen door Rijen/kolommen omdraaien.
  • Grafiektitel toevoegen. De tekst van de titel opmaken in Palatino, 14 pt, vet.
  • Titel langs verticale as toevoegen.
  • Schaling verticale as aanpassen zodat de primaire eenheid 10 wordt.
  • Legenda onder de horizontale as plaatsen en deze uitrekken zodat de legendateksten in een rij komen te staan.
  • Horizontale gestippelde rasterlijnen
  • Afmeting grafiek: 10 cm breed en 10 cm hoog.

9.16 Opgaven

Oefening 9.1 Derdegraads grafiek (graf001)

Maak de volgende grafiek. Maak ook de opmaak zo goed mogelijk na.

Maak eerst in een werkblad twee kolommen met waarden voor X en berekende waarden voor Y. Maak dan een spreidingsdiagram en pas vervolgens de opmaak aan.

Oefening 9.2 Reizen (graf002)

In de volgende tabel staan de gegevens over de reisboekingen in de jaren 2008 t/m 2010.

Zet de gegevens in een werkblad en gebruik formules voor de totalen. Maak daarna de volgende grafiek.

Bestand: Graf002.xlsx

Oefening 9.3 Verkoopcijfers (graf003)

In de volgende tabel zijn de begrootte en werkelijke verkoopcijfers over 2010 per kwartaal weergegeven, alsmede de afwijking tussen werkelijk en begroot. Van de afwijkingspercentages is tevens het gemiddelde bepaald.

Zet de gegevens in een werkblad en gebruik formules voor de afwijkingen en het gemiddelde. Maak daarna de volgende grafiek.

Bestand: Graf003.xlsx

Oefening 9.4 Leeftijdsopbouw (graf004)

In de tabel staat voor de jaren 1950-2010 de procentuele leeftijdsopbouw van de bevolking Nederland, verdeeld over negen leeftijdsklassen (bron: CBS).

Maak uit deze gegevens de volgende grafiek.

Bestand: Graf004.xlsx

Oefening 9.5 Relatie productietijd - kostprijs (graf005)

Bij een fabriek van speelgoed heeft men het vermoeden dat de prijs van speelgoed voor een groot deel afhangt van de productietijd. Om dit te onderzoeken wordt de productie van speelgoed gemeten. De resultaten en de bijbehorende kostprijs staan in de volgende afbeelding.

  1. Teken een grafiek waarbij de kostprijs uitgezet wordt tegen de productietijd (de onafhankelijke variabele).
  2. Voeg aan de grafiek een lineaire trendlijn toe. Laat ook de vergelijking van deze trendlijn in de grafiek zetten.

Bestand: Graf005.xlsx

Oefening 9.6 Telling vliegenzwammen (graf006)

In een bepaald gebied wordt jaarlijks het aantal vliegenzwammen geteld. In de volgende afbeelding is het aantal vliegenzwammen per hectare voor een aantal jaren weergegeven.

Maak uit deze gegevens de volgende grafiek.

Bestand: Graf006.xlsx